Relevante wetgeving

Voor de beroepsuitoefening van vrijgevestigde (klinisch) psychologen zijn de volgende wetten van belang die de kwaliteit van de beroepsuitoefening waarborgen.

1. De Wet Beroepen in de Individuele Gezondheidszorg (Wet BIG)

Om de kwaliteit van de beroepsuitoefening in de gezondheidszorg te bewaken en te bevorderen en om cliënten te beschermen tegen onzorgvuldig handelen van de beroepsuitoefenaar is de Wet BIG (inclusief Besluit Psychotherapeut en Besluit Gezondheidszorgpsycholoog) opgesteld. Onder de wet BIG vallen acht beroepen, waaronder het basisberoep gezondheidszorgpsycholoog en het basisberoep psychotherapeut. Voor deze beroepen zijn de opleidingseisen wettelijk vastgelegd waardoor de opleidingstitel beschermd is. Alleen diegenen die deze opleiding hebben afgerond kunnen worden ingeschreven in het openbare BIG-register. BIG- geregistreerde gezondheidszorgpsychologen die bijzondere deskundigheid hebben verkregen door het volgen van een nadere (specialisten)opleiding en daardoor ingeschreven staan in het specialistenregister van de beroepsvereniging mogen de wettelijk erkende specialistentitel klinisch psycholoog voeren. In de Wet BIG is ook het tuchtrecht voor de gezondheidszorg geregeld als middel voor behoud en verbetering van de kwaliteit van de zorg.

2. De Wet op de Geneeskundige Behandelingsovereenkomst (de WGBO)

De hulpverlener die u behandelt, heeft op grond van de WGBO een geneeskundige behandelingsovereenkomst met hem of haar. U hoeft hiervoor geen contract of iets dergelijks te tekenen. In de WGBO staan allerlei rechten en plichten die bij deze geneeskundige behandelingsovereenkomst horen. In de WGBO worden ondermeer het recht van de patiënt op informatie en inzage in het dossier geregeld. Maar ook de geheimhoudingsplicht van de zorgverlener en de plicht om deugdelijke verslaglegging te verzorgen, worden bijvoorbeeld in de WGBO geformuleerd. Zowel de zorgverlener als de patiënt horen zich te houden aan deze wet die bijdraagt tot een goede kwaliteit van zorg.

3. De Algemene verordening gegevensbescherming (de AVG) is vanaf 25 mei 2018 van toepassing en geldt in de hele Europese Unie. De voorganger; de Wpb kwam daarmee te vervallen. De AVG zorgt onder meer voor versterking en uitbreiding van privacyrechten waardoor mensen meer mogelijkheden krijgen om voor zichzelf op te komen bij de verwerking van hun gegevens. In de AVG staat een speciaal artikel over "toestemming" en de voorwaarden voor organisaties om geldige toestemming van mensen te krijgen om persoonsgegevens te verwerken. Naast versterking van de bestaande rechten krijgen mensen door de AVG ook een aantal aanvullende rechten zoals het recht op vergetelheid en het recht op dataportabiliteit.

4. De Wet kwaliteit klachten en geschillen zorg (Wkkgz)

De Wkkgz trad op 1 januari 2016 in werking en verving de Wet klachtrecht cliënten zorgsector (WKCZ) en de Kwaliteitswet Zorginstellingen. De Wkkgz regelt de onderwerpen kwaliteit en klachtrecht en verplicht zorgaanbieders om 'goede' zorg te bieden. Een van de onderdelen van de Wkkgz is de klachten- en geschillenregeling waaraan zorgaanbieders met ingang van 1 januari 2017 moeten voldoen.

5. De Wet gebruik burgerservicenummer in de zorg (Wbsn-z)

De Wbsn-z regelt het voor zorgaanbieders verplichte gebruik van het burgerservicenummer (BSN). Het BSN is een uniek identificerend nummer dat iedereen krijgt die in een Gemeentelijke Basisadministratie Persoonsgegevens (GBA) staat ingeschreven. Met het BSN kunnen persoonsgebonden gegevens doelmatig en betrouwbaar binnen overheidsorganisaties en tussen overheid en burgers worden uitgewisseld. Het BSN wordt door zorgaanbieders gebruikt bij het vastleggen en uitwisselen van persoonsgegevens van cliënten in het kader van: het verlenen van zorg, de indicatiestelling van zorg en de verzekering van de zorg. Het begrip zorg is daarbij ruim gedefinieerd en omvat zowel de wettelijk verzekerde als aanvullend verzekerde zorg. De regels omtrent dit gebruik in de zorgsector zijn vastgelegd in de Wbsn-z . De Wbsn-z heeft ten doel de kwaliteit van de zorgverlening door een betrouwbare gegevensuitwisseling in de zorg te verbeteren. Vanaf 1 juni 2009 zijn zorgaanbieders, indicatieorganen en zorgverzekeraars verplicht om het BSN van hun cliënten vast te leggen in hun administratie en te gebruiken bij de onderlinge (elektronische en niet-elektronische) gegevensuitwisseling. Om te kunnen garanderen dat het juiste BSN aan de juiste persoon wordt gekoppeld moet de identiteit van de cliënt worden vastgesteld. Daarnaast moet het BSN van de cliënt worden opgevraagd of geverifieerd  Dit laatste is niet nodig als het BSN is verkregen van iemand die het BSN al heeft opgevraagd of geverifieerd.

6. De Zorgverzekeringswet (Zvw) m.b.t. het Kwaliteitsstatuut en de verplichting aanleveren ROM-data

De zogenaamde Ziekenfondswet werd in 2006 vervangen door de Zorgverzekeringswet waardoor het onderscheid tuusen ziekenfonds verzekerden en particulier verzekerden verviel. In deze wet werd onder andere opgenomen dat iedere burger verplicht een basisverzekering af dient te sluiten. Het hele zorgstelsel dat hieraan ten grondslag ligt had ten doel de marktwerking in de zorg te bevorderen. De Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) ziet toe op de uitvoering van de Zvw door de zorgverzekeraars.

Vanaf 1 januari 2017 werd in de Zvw opgenomen dat alle aanbieders van ggz conform het Model Kwaliteitsstatuut ggz verplicht een kwaliteitsstatuut moeten hebben. Dit geldt zowel voor vrijgevestigden als voor instellingen die curatieve ggz verlenen.In het Model (dat opgesteld werd door zorgaanbieders, belangenbehartigers van patiënten, beroepsgroepen binnen de ggz en zorgverzekeraars) wordt precies aangegeven wat zorgaanbieders allemaal moeten regelen op het gebied van kwaliteit en verantwoording om curatieve geestelijke gezondheidszorg te mogen leveren in het kader van de Zvw.

Het kwaliteitsstatuut dient transparant en toetsbaar te zijn en draagt ertoe bij dat de juiste hulp, op de juiste plaats en door de juiste zorgprofessional binnen een professioneel en kwalitatief veratwoord netwerk wordt geleverd. Het Kwaliteitsstatuut van Anneke Kortink en Het Kwaliteitsstatuut van Kim Bemelmans ligt ter inzage ook in de spreekkamer van de praktijklocatie te Westbroek.

Met ingang van 2018 is het voor zorgverleners verplicht om een contract te hebben met Stichting Benchmark GGz (SBG) om de zogenaamde Routine Outcome Monitoring (ROM)-gegevens over de effectiviteit van de behandeling aan te kunnen leveren waardoor landelijk kan worden gebenchmarkt. De contractgegevens dienen opgenomen te worden in het kwaliteitsstatuut. Inmiddels is Akwa GGZ de opvolger van de SBG. 

Door middel van het regelmatig afnemen van ROM-vragenlijsten (bij aanmelding, bij intake, tijdens en na afloop van de behandeling) kan de effectiviteit van de behandeling in kaart worden gebracht en kan worden besloten de behandeling bijvoorbeeld te intensiveren of juist te verminderen, een andere behandeling of behandelaar in te zetten of de behandeling te beëindigen.